Openbaar vervoer (Burgerkrant november 2005)
Openbaar vervoer: anekdotes van een ervaringsdeskundige
Ik ben een regelmatig gebruiker van het openbaar vervoer. Enkele keren per week spoor ik naar Gent en Brussel en neem daarbij ook wel eens de metro of de tram. Dat betekent dat ik voldoe aan de eisen waaraan een ‘ervaringsdeskundige’ moet voldoen: ik weet er alles van, maar tezelfdertijd ben ik niet gehinderd door enige ‘echte’ kennis van zaken.
Wat ik wel weet is dat de zogenaamde basismobiliteit een prioriteit is van onze Vlaamse regering. Het is de bedoeling dat elke Vlaming toegang heeft tot een minimum aan openbaar vervoer. Wie kan daar nu iets op tegen hebben: mensen die niet het geluk hebben over een auto te beschikken moeten toch ook de kans krijgen om zich te verplaatsen? Daarom dat er overal extra busdiensten komen, dat er zelfs nieuwe tramlijnen worden aangelegd en dat her en der het openbaar vervoer gratis wordt gemaakt.
Tot daar niets aan de hand, maar wat als je dit eens confronteert met wat je ziet als je de baan opgaat? Een ervaring (ik ben tenslotte een ervaringsdeskundige!): op een gewone vrijdag in de vooravond. Mijn dochter moet naar Scharpoord. Ik breng haar met de auto, het is te slecht weer om met de fiets te gaan, bovendien donker, en er is geen bus-, tram- of treinstation die ons binnen een redelijke afstand en tijd kan bedienen. We rijden de Elizabetlaan op, een tram passeert: twee passagiers. De Meerlaan in, waar een lege bus ons kruist. In het terugkeren onder het viaduct in de Krommedijk, een helverlichte trein passeert net: meer dan drie à vier passagiers zitten er niet op. Waarschijnlijk ga ik niet op de goede momenten buiten, maar de bussen en de trams die ik door Heist zie rijden, rijden meestal bijna leeg. Komt daar nog bovenop dat die grote bussen gemakkelijk geblokkeerd geraken in het verkeer. Er hoeft maar iemand eventjes dubbel te parkeren in een drukke, smalle straat of de bus kan al niet meer door. Tegenwoordig durven de buschauffeurs dan al eens een PV op te maken.
Daarbij komt natuurlijk onmiddellijk de bedenking : dat verplaatsen van lucht moet toch veel geld kosten aan de gemeenschap? Kan dat niet wat goedkoper? Moeten dat per se zulke grote bussen zijn? Zijn er geen oplossingen met belbussen, met taxi’s?
Mijn beste (?) ervaringen heb ik niet van het tram- en busgebeuren maar van onze ouwe getrouwe NMBS, tegenwoordig geleid door de man die luistert naar de naam Jannie Haek. Onze NMBS prijst op zijn website en in brochures zijn internationale verbindingen aan. Beroepshalve moet ik twee dagen naar Berlijn, dus waarom niet de nachttrein naar Berlijn genomen? Dat spaart twee overnachtingen en heel wat tijd uit. Zo gezegd, maar niet zo simpel gedaan. Hoe doe je dat dan, dat boeken? Tegenwoordig begint alles zowat op het internet, dus daar even gezocht. In het begin lukt dat vlot. Op de NMBS-site kun je onmiddellijk op ‘Reizen in Europa’ klikken, waarmee je op een interactief kaartje terechtkomt waarop je ‘Berlijn’ kunt aanklikken. Een wervende tekst heet ons welkom met de geneugten van Berlijn. Voor de praktische details verwijst men ons weer door. Daar wordt het al wat moeilijker, je moet van goede internethuize zijn om niet te verdwalen. Dan blijkt ook dat je niet via internet kunt boeken, maar naar een station moet gaan waar ze internationale ticketten verkopen. Op de bijgevoegde lijst staat ook het station van Knokke. Al een beetje ‘afgepist’ zoals sommigen zeggen, omdat het boeken mij niet in enkele minuten lukt, neem ik de auto naar het station van Knokke (ik zorg dus voor wat extra mobiliteit). Daar aangekomen leg ik mijn probleem voor aan de loketbedienden. Al snel volgt een heftig hoofdgeschud, van links naar rechts en omgekeerd, hetgeen niet veel goeds voorspelt.” Nee meneer, normaal gezien kunnen we dat wel, maar er is een probleem met het netwerk. Probeer misschien eens in Heist, daar hebben ze het probleem misschien niet?” Waarop ik repliceer dat Heist wel niet in de lijst staat van de stations waar internationale tickets kunnen worden geleverd. “Dat komt omdat het station van Heist niet altijd open is.” Terug de auto in naar Heist. Eerst mijn botten aangedaan, want dat is daar een bouwwerf wegens de heraanleg van het stationsplein. Hopelijk heb ik geen veiligheidshelm nodig. Een vriendelijke man achter het loket verlost mij onmiddellijk van mijn illusies: ook hier netwerkproblemen. “Kom volgende week eens terug.” Met de tijdmachine is die periode vlug overbrugd. We staan opnieuw met onze botten in het station van Heist. Een nog vriendelijker bediende dan de vorige keer moet echter na drie toetsaanslagen op zijn PC de handdoek in de ring gooien: het lukt niet. Wat nu gedaan? Onverrichterzake huiswaarts gekeerd. Misschien eens proberen te bellen naar de NMBS in Brussel. Na enig geduld (‘al onze lijnen zijn bezet’) toch een vriendelijke man aan de lijn: hij begrijpt het niet, het netwerk werkt, misschien is de man in het station van Heist niet gewoon dergelijke ingewikkelde transacties te doen en is het toch beter naar het station van Knokke te gaan. Met de moed der wanhoop begeef ik mij opnieuw naar Knokke (zonder botten, maar met stoute schoenen) en leg mijn simpele vraag voor aan de loketbediende: “wilt u mij alstublieft een ticket verkopen voor de nachttrein naar Berlijn?” “Ja maar, meneer”, is het antwoord, “dat zal niet gaan. Het netwerk heeft vorige week plat gelegen, er is bovendien een brandje geweest en ik zit hier maar alleen. Ik kan u dus geen ticket verkopen.” De wanhoop stijgt ten top. “Maar kunt u dan het ticket niet klaarmaken zodat ik er binnen een uur (of zelfs twee uur) kan om komen?” “Nee, dat gaat niet, daar begin ik niet aan, het intern verkeer heeft voorrang en ik zou dan telkens moeten stoppen. Gaat u misschien naar Oostende of naar Brugge, daar zal men u kunnen helpen. Ik ben tenslotte geen reisagent.” Oostende of naar Bruggeet intern verkeer heeft voorrang en ik zou die komen?oor de nachttrein naar berlijn “Ja maar meneer, u verkoopt toch treintickets en dat is toch wat ik wil?” “Het zal niet gaan, ik zou u wel een koffie willen aanbieden, maar ik heb er geen.” “Ik hoef geen koffie, ik heb alleen een treinticket nodig.” “Allez, ik zal toch eens proberen”. Na een half uur, steeds meer onderbroken voor mensen die een ticket voor het intern verkeer kopen, geeft de man het uiteindelijk op.
Dit is duidelijk een geval van overmacht. Veel anders dan, inwendig kokend, het station te verlaten zit er niet op.
Voor de goede orde: ik ben uiteindelijk aan mijn tickets geraakt in het station van Gent, ten koste van veel tijd en veel ergernis.
Frank Naert
Gemeenteraadslid
November 2005
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home